Schapen
Naar schatting zeven eeuwen geleden deden de eerste schapen in Nederland hun intrede. Ze leken waarschijnlijk op onze huidige Drentse heideschapen en waren afkomstig uit het Midden-Oosten. Vanuit dit type is in de loop van de afgelopen eeuwen een grote variëteit aan schapenrassen ontstaan. Door de natuurlijke selectie van verschillende leefomstandigheden, zoals grondsoort en klimaat, en door de keuzes die de mens heeft gemaakt in de fokkerij.
Het gebruik en de leefomstandigheden van de dieren zijn bepalend geweest voor de ontwikkeling van de verschillende rassen. Het weideschaap is van oudsher gehouden op de rijkere gronden en voornamelijk gefokt voor de productie van vlees of melk.
Op de voedselarme gronden werd het huidige heideschaap ingezet. Deze dieren liepen overdag op de schrale, ruige terreinen en brachten de nacht door in de schaapskooi. In de zogenaamde potstallen ontstond een mix van schapenmest en gedroogde plaggen die als stro werden gebruikt. Dit bleek een goede bemesting voor de schrale akkers in de buurt.
Heideschapen
Het heideschaap is niet meer weg te denken uit de Nederlandse natuurgebieden. Je komt ze tegen op de Drentse heide, op de Veluwe, de Kempen en het heuvelachtige Zuid-Limburg. Een kudde heideschapen is niet alleen een mooi gezicht, maar doet ook zeer nuttig werk. Zonder de begrazing van deze schapen verandert het cultuurhistorische heidelandschap in korte tijd in een bos.
Weideschapen
Melk, kaas, vlees en wol – het Nederlandse weideschaap produceert het allemaal. Het Nederlandse melkschaap, waar de Friese en de Zeeuwse rassen onder vallen, is één van de best producerende melkschapenrassen ter wereld. Weideschapen zoals de Zwartbles en de Blauwe Texelaar zijn ook geliefd vanwege hun productie van bijzondere wol en vlees. De Zwartbles is bovendien een veel geziene gast op de kinderboerderij en heeft daar een educatieve functie.