Nieuws

Dierpremie voor de zeldzame Nederlandse melkkoeien

Over de jaren 2019 en 2020 zal het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) een premie uitbetalen aan veehouders met melkgevende koeien van de zeldzame Nederlandse rundveerassen welke via het Paraplubestand van Stichting Zeldzame Huisdierrassen (SZH) in het Identificatie & Registratiesysteem (I&R) van Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) gevlagd zijn als ‘Zeldzaam Huisdier’. In dit bericht volgen de hoofdlijnen van de uitvoering, de voorwaarden van de LNV-subsidieregeling zijn uiteraard bepalend.

De dierpremie

Met de dierpremie wordt invulling gegeven aan de motie die in 2018 werd ingediend door Carla Dik Faber van de Christen Unie waarbij zij steun vond van D66, CDA, Groen Links, SP, VVD en PvdA. De motie werd ingediend ten tijde van de mogelijke desastreuze gevolgen die invoering van de fosfaatrechten zou krijgen op de ondernemers met melkgevende zeldzame runderrassen. In de motie werd minister Schouten gevraagd samen met provincies op zoek te gaan naar mogelijkheden om Plattelandsontwikkelingsprogramma(POP)-subsidie beschikbaar te stellen voor deze dierhouders. Idealiter zouden deze dierpremies betaald worden met gelden van het Gemeenschappelijk Landbouw Beleid (GLB), die de EU beschikbaar stelt.

De dierpremies zullen worden betaald vanuit het ministerie van LNV en niet vanuit een Europese pot. Om het nu op korte termijn mogelijk te maken om de dierpremies voor melkkoeien van de zeldzame rassen uit te betalen wordt er gebruik gemaakt van de landbouw de-minimis verordening (meer informatie de-minimis verordening). De-minimissteun kan tot € 20.000 per ondernemer in een periode van drie kalenderjaren worden verleend zonder melding te moeten maken bij de Europese Commissie van staatssteun. Het gaat hier wel om een totaalbedrag per ondernemer, er dient dus ook rekening gehouden te worden met eerder verkregen subsidies welke onder de-minimis regeling vallen. Gezien de betaling over 2019 in 2020 zal plaatsvinden, wordt er gekeken voor de de-minimis steun naar de voorgaande twee jaren, het totaal van 2018 en 2019.

Aan de uitbetaling van de dierpremie zijn een aantal voorwaarden verbonden. Het gaat om melkvee, de dierpremie telt alleen voor koeien die in 2019 gemolken zijn. Daarnaast dient het een koe te zijn van één van de zeldzame Nederlandse rundveerassen (Brandrode rund, Fries-Hollands, Groninger blaarkop, Lakenvelder, Roodbont Friesvee). Deze koeien moeten als zodanig te herkennen zijn in het I&R systeem, dit gaat via het Paraplubestand van de SZH. De SZH is geautoriseerd om dieren van de zeldzame rassen in het I&R systeem van een zogenoemde vlag voorzien, als kenmerk behorende tot ‘Zeldzaam huisdier’.

Uitvoering

Veehouders waarvan koeien door SZH gevlagd zijn in het I&R systeem en met hun UBN als melkleverend bedrijf geregistreerd staan bij RVO krijgen begin 2020 automatisch bericht. Bij dit bericht krijgt de veehouder een stallijst meegestuurd van de gevlagde dieren door het jaar heen. De veehouder geeft aan welke dieren in 2019 daadwerkelijk gemolken zijn, dus geen jongvee, mannelijke dieren of zoogkoeien. LNV/RVO berekent het gemiddeld aantal dieren dat door het jaar heen is gemolken en betaalt per gemiddeld aanwezig dier een premie van €150,00.

  • Voorbeeld 1: een vaars krijgt begin augustus een kalf, dan telt deze vaars voor augustus tot en met december mee mits ze melkleverend is. 5 van de 12 maanden = 5/12 van €150 = €62,50 dierpremie voor deze koe.
  • Voorbeeld 2: een veehouder heeft 4 koeien die hij melkt. Begin augustus koopt hij een vijfde koe of vaars welke gelijk het kalf krijgt en ook melkleverend wordt. Deze laatste koe telt niet mee als 1 geheel aanwezige koe door het jaar heen, maar telt mee voor 5 van de 12 maanden = 0,42 koe. Totaal voor veehouder: 4 hele koeien + 0,42 koe = 4,42 koe. Dan wordt de dierpremie het aantal koeien keer het totaal bedrag per koe = 4,42 x €150 = €663 totaal.

Het is de verantwoordelijkheid van de veehouder om aan te geven welke van deze dieren er in het jaar 2019 op desbetreffende UBN zijn gemolken. Let wel op, hier kan controle op worden uitgevoerd.

Voorwaarden op een rijtje:
  • UBN: UBN staat geregistreerd als melkleverend bedrijf
  • Paraplubestand: Koeien zijn gevlagd in het paraplubestand en staan met vlag ‘Zeldzaam Huisdier’ in het I&R systeem
  • Rassen: Brandrode rund, Fries-Hollands, Groninger blaarkop, Lakenvelder, Roodbont Friesvee
  • Dieren: Koeien zijn in 2019 gemolken
  • Periode: 1 januari 2019 – 31 december 2019
  • Uitbetaling: € 150,00 per koe
  • Maximaal: De-minimis € 20.000 per drie jaren (2018 – 2019 – 2020)
Wat gaat er gebeuren in het kort:
  1. Melkveehouders met koeien van de Nederlandse zeldzame rundveerassen controleren in het I&R systeem of de juiste dieren zijn voorzien van een vlag ‘Zeldzaam huisdier’ (handleiding: hoe controleer ik de vlaggen in I&R)
  2. RVO stuurt begin 2020 een stallijst van alle gevlagde dieren per UBN aan de bij RVO geregistreerde melkveehouders (dieren geregistreerd van 01-01-2019 tot en met 31-12-2019).
  3. Veehouder geeft naar RVO aan welke koeien er in 2019 zijn gemolken op desbetreffende UBN.
  4. LNV berekend totaal aantal dieren gemiddeld aanwezig over kalenderjaar 2019 en betaald per diereenheid €150,00 uit aan de veehouder.
Meer informatie:
  • Hoe meld ik mijn dieren aan? Aanmelden van je runderen voor het paraplubestand kan via het aanmeldformulier
  • Wat is de de-minimis? Meer informatie over de de-minimis kun je hier vinden

Mira

Van kleins af aan al in de ban van het Friese paard, vervolgens hebben de Witrikken er nog een schepje bovenop gedaan. Bij Centrum voor Genetische bronnen Nederland (CGN), Wageningen University & Research (WUR), zet ik mij o.a. in voor het behoud van alle Nederlandse zeldzame landbouwhuisdierrassen. Een duurzame fokkerij voor deze kleine rassen om de mooie variatie in het Nederlandse landschap en bij liefhebbers thuis voor de toekomst te bewaren.