Geiten
In Nederland arriveerden de eerste geiten waarschijnlijk omstreeks 5300 v. Chr. Ze maakten deel uit van de veestapel van de eerste boerennederzettingen in Zuid-Limburg. Van daaruit heeft de geit zich over heel Nederland verspreid. Op oude Nederlandse schilderijen zijn meestal wel een paar geiten bij een boerderij te zien. Ze zijn dan afgebeeld in de buurt van spelende kinderen of voor een bokkenkar.
De Nederlandse geitenrassen zijn onder te verdelen in melkgeiten en geiten voor het natuurbeheer.
Geiten op de boerderij
Een lekker stukje geitenkaas is altijd een traktatie, maar aan een geitenmelkerij denkt men niet zo snel. Toch zijn de Nederlandse bonte geit, witte geit en Toggenburger zeer geschikt voor de productie van melk en kaas. Het eten van geitenvlees is niet erg populair in Nederland, maar een stoofpotje of geitenbout kan erg lekker zijn…
Geiten in natuurbeheer
Geiten zijn niet kieskeurig, ze eten behalve gras ook takjes, struiken en allerlei andere planten. Op schrale gronden waar geen koeien gehouden kunnen worden, kunnen geiten zich prima redden. De geit zorgt ook voor melk en vlees en werd om deze reden ook wel ‘de koe van de armen’ genoemd. De Nederlandse landgeit is een echte natuurbeheerder en een aanvulling op een kudde heideschapen. De landgeiten leiden de kudde en eten zonder moeite de kleine boomscheuten op de hei weg, die de schapen nog weleens links laten liggen.