Kenmerken
- Geschikt voor educatie, huisdier en hobby, landbouw en natuurbeheer
- Kan gehouden worden in een een natuurgebied en erf met veel grond
- Oorsprong van dierenras ligt in Gelderland, Zeeland en Zuid-Holland
Status
- Risico: Bedreigd
- Aantal koeien: 1512
- Trend laatste 15 jaar: stabiel
Gebruik
Een Lakenvelder is een dubbeldoel rund met types die meer naar melkproductie neigen en dieren die meer op vleesproductie zijn gefokt. Deze runderen worden binnen de vleesproductie vooral gehouden als zoogkoe. Het zijn kleine dieren die niet veel vlees produceren, maar het vlees is van hoge kwaliteit en wordt zeer gewaardeerd, ook kwam het vlees bij diverse smaaktests als beste naar voren. Als voordeel zijn Lakenvelders ook makkelijk te houden, vergen weinig werk, kunnen goed zelfstandig afkalven en hebben geen krachtvoer nodig.
Daarnaast staan Lakenvelders ook bekend om hun erg vriendelijke karakter. Zo zijn ze geschikt voor zorgboerderijen en kinderboerderijen, hier worden deze dieren als belevingskoeien goed gewaardeerd. Ook voor wandelaars vormen ze geen probleem, waardoor ze zijn goed inzetbaar zijn voor natuurbegrazing en deze chique runderen zijn ook vaak te vinden op landgoederen.
Uiterlijk
Het Lakenvelder rund is zeer herkenbaar dankzij het typische witte laken rond de middenhand. De voor- en achterhand zijn zwart of rood van kleur en er zitten geen witte aftekeningen aan kop en poten. Lakenvelders zijn, met hun gemiddelde schofthoogte van 130 cm, kleine, fijn gebouwde runderen met een sprekende kop, een dunne huid met fijne beharing. Het gewicht ligt rond de 650 kg.
Achtergrond
Het Lakenvelder rund is een zeer oud Nederlands ras en in de Middeleeuwen werden ze reeds op schilderijen vastgelegd. Ze waren voornamelijk in het bezit van de adel en landgoedeigenaren, hierdoor werden ze ook vaak bekend als kasteel- of parkrund. Selectie gebeurde vooral op uiterlijk, waardoor de melk- en vleesproductie enigszins achterbleef bij de andere rassen. Toen de economie in de Nederlandse rundveehouderij een grotere rol ging spelen en de Rundveeverordening van 1950 bepaalde dat er slechts stieren van erkende rassen werden goedgekeurd, betekende dit bijna het einde van de Lakenvelders.
Na de oprichting en inventarisatie van de SZH in 1976, bleek dat er slechts vijfhonderd Lakenvelders over waren en werd de Fokkersclub voor Lakenvelders opgericht. Dit resulteerde in 1997 in het ontstaan van de Vereniging Lakenvelder Runderen en uiteindelijk in oprichting van het huidige stamboek.