Kenmerken
- Geschikt voor educatie en huisdier en hobby
- Kan gehouden worden in een erf met veel grond, grote tuin en kleine tuin
- Oorsprong van dierenras ligt in Gelderland
Status
- Risico: Kritiek
- Aantal voedsters: 50
- Trend laatste 15 jaar: stabiel
Gebruik
De Deilenaar is een pelsras vanwege zijn typische haarstructuur, kleur en ticking, dit zijn de zwarte toppen op de dieprode haren. De pels is vaak iets langer dan die van andere konijnen en kent een mooie glans. De Deilenaar is een levendig en vriendelijk ras, welke met een goede socialisatie op jonge leeftijd goed tam te maken is. Ondanks dat de Deilenaar met name geliefd is bij fokkers zijn deze dieren ook geschikt als huisdier, ook jonge kinderen worden benaderd voor een knuffel. Ze hebben stevige oren met een goede structuur en zijn gemiddeld rond de 11 cm lang.
Uiterlijk
De zeer warme roodbruine dekkleur en de golvende zwarte ticking geven de Deilenaar een intens uiterlijk. Daarbij is de onderzijde roomkleurig en neigen de snuit, de kaakranden en de binnenzoom van de oren naar tan-kleurig met zwart gezoomde oorpunten. Op de voorpoten is de ticking meer nadrukkelijk. De pels is glanzend en langer dan die van andere konijnen. Op de kop, de oren en de poten is de vacht korter dan op de rest van het lichaam. De Deilenaar heeft een krachtig ontwikkelde markante kop, vooral de ram. Het gewicht zit tussen de 2 en 3½ kilo.
Achtergrond
De Deilenaar is ontstaan in Deil, een plaats in de Betuwe. Over de achtergrond wordt nogal eens getwist, maar het meest aannemelijke is dat dit ras is gefokt uit een iets te kleine haaskleurige Vlaamse reus met een zeer aanwezige zwarte ticking en een zwart tan konijn. Alle jongen uit de eerste generatie waren haaskleurige dieren. In 1939 werden de eerste dieren tentoongesteld en uiteindelijk is op 1 mei 1940 de Deilenaar als ras erkend.