Twents hoen

"De fiere houding verraadt de afstamming van vechthoenders, maar dat hanengedrag is ingeruild voor legkwaliteiten"
1

Kenmerken

  • Geschikt voor educatie, huisdier en hobby en landbouw
  • Kan gehouden worden in een erf met veel grond, grote tuin en kleine tuin
  • Oorsprong van dierenras ligt in Overijssel

Status

  • Risico: Bedreigd
  • Aantal hennen: 300
  • Trend laatste 15 jaar: stabiel

Gebruik

Het Twents hoen is makkelijk te houden hoen en een zeer zelfredzaam ras. Door de typische kamvorm loopt dit hoender ook geen risico op een bevroren kam in de winter, wat ze goed bestand maakt tegen slechtere weersomstandigheden. Twents hoenders zijn moedig, onbevreesd en houden van veel vrijheid en scharrelruimte. Het zijn goede legkippen welke zelden broeds worden en die zelfs in de winter voor een lekker eitje zorgen.

Uiterlijk

Het Twents hoen is momenteel erkend in zes verschillende patrijs kleurslagen en de kriel daarnaast ook nog in koekoekpatrijs en koekoekzilverpatrijs. Dit ras is van het type landhoen met een vechthoeninslag, ze zijn slank en sierlijk gebouwd en mogen enigszins fors zijn, indien dit niet ten koste gaat van de elegantie. De kleine ronde kop heeft een vrij brede schedel en laat een walnootkam met een oppervlak als een halve aardbei zien.

Achtergrond

Het Twentse hoen is omstreeks 1875 ontstaan in de grensstreek van Twente en het Duitse graafschap Bentheim. De daar voorkomende landhoenders zijn gekruist met vechthoenders, vervolgens ging men over op het fokken van dieren voor de eierproductie en is er ook invloed geweest van de zilverpatrijs Leghorn. In 1884 verschenen de Twentse hoenders voor de eerste keer op de tentoonstelling en vanaf 1919 presenteerden zij zich regelmatig op de Nederlandse en Duitse tentoonstellingen, onder de naam Kraienköppe. Om verwarring met de veel oudere Kraaikoppen in ons land te vermijden, is de naam gewijzigd naar Twentse hoenders, ze werden door de veelvoorkomende zilverpatrijskleur ook wel Twentse grijzen genoemd. Door de enorme vitaliteit, weerstand tegen verschillende weertypen en de goede leg in de winter, verspreidden de Twentse hoenders zich snel in de regio en later over de rest van Nederland en Duitsland.

Een specifieke vraag?