Kenmerken
- Geschikt voor educatie, huisdier en hobby en natuurbeheer
- Kan gehouden worden in een erf met veel grond, grote tuin en kleine tuin
Status
- Risico: Bedreigd
- Aantal duivinnen: 180
- Trend laatste 15 jaar: stabiel
Gebruik
De Oud Hollandse kapucijn dankt zijn naam aan de karakteristieke monniktekening en zijn kap, deze lijken zeer veel op een kapucijner monnik. De brede kop vormt de basis voor de brede, hoge en rechtopstaande kap en iets boven de schouders bevindt zich aan beide zijden een bijna ronde rozet. De veren aan de voorkant van de hals gaan op in de kraag, die aan de boven- en achterzijde overgaan in de nekvulling.
Uiterlijk
De Oud Hollandse kapucijn is erkend in verschillende kleurslagen met de karakteristieke monniktekening en ook in eenkleurig wit, rood en geel voor. De sprekende ogen zijn parelkleurig, wat bijzonder is bij de witte dieren, en zijn omgeven door een vuurrode oogrand. De middellange poten hebben geen veren en zijn rood van kleur.
Achtergrond
De Oud Hollandse kapucijn, of in elk geval een gelijkende duif, voorzien van een kraagstructuur, werd al omschreven in 1599 en 1600 door Aldrovandi en in 1735 door J. Moore in zijn boek Colombarium. Op het schilderij ‘De Hoenderhof’ uit de zeventiende eeuw, van de Nederlandse schilder Jan Steen, , is dit ras te zien in zowel de kleurslagen zwart, rood en blauw gemonnikt. Rond 1950 heeft de heer Moezelaar uit Eindhoven dit ras herontdekt, hij kwam enkele duiven uit Brabant tegen op een Amsterdamse duivenmarkt. Na een zoektocht heeft hij nog enkele Oud Hollandse Kapucijnen gevonden en is hiermee begonnen aan de opbouw van het ras. Op 18 januari 1959 werd het ras officieel erkend en is de Oud-Hollandse Kapucijnenfokkers Club opgericht.