Kenmerken
- Geschikt voor educatie en huisdier en hobby
- Kan gehouden worden in een erf met veel grond, grote tuin en kleine tuin
- Oorsprong van dierenras ligt in Noord-Holland
Status
- Risico: Kritiek
- Aantal duivinnen: 35
- Trend laatste 15 jaar: stabiel
Gebruik
De Amsterdamse tippler is een makkelijke duif in de omgang en een goede vlieger, ook staan ze erom bekend dat ze zeer zorgvuldig omgaan met hun jongen. Er wordt dan ook goed gelet op dat de snavel niet te kort mag worden, omdat ze anders de eigen jongen niet meer goed kunnen voeren. Het zijn vrij kleine, compacte duiven met prachtig opvallende, witte parelogen.
Uiterlijk
De Amsterdamse tippler is erkend in maar vier kleurslagen, licht ooievaar met staartband, blauwschimmel, blauw zwart geband en blauw gestorkt geband. Stork is het Engelse woord voor ooievaar, deze kleur zit dan ook tussen schimmel en licht ooievaar, daarnaast hebben ze een donker blauwgrijs gespikkelde hals en kop, een wit lichaam en op de lichte vleugels hebben ze twee donkere banden.
Achtergrond
Net als veel Nederlandse tuimelaars en hoogvliegers, komt ook dit ras van oorsprong uit Amsterdam en bestaat al vele honderden jaren. Het werd daar in de volksmond trippie genoemd en op duivenplatten gehouden en konden ze vele uren achtereen vliegen. De belangrijkste voorvader van de moderne tippler is de Macclesfield tippler en deze duif heeft in 1974 model gestaan voor het maken van de standaard voor de vliegtippler. Hoewel het ras in 2000 reeds werd erkend, werd deze status een paar jaar later weer ontnomen, tegenwoordig is het ras weer in opbouw in de hoop deze erkende status wederom weer te verkrijgen.