Een Calimerocomplex?
Waar kleinschalige producenten van voedingsmiddelen van dierlijke oorsprong groot in zijn
Denkend aan Holland
‘Denkend aan Holland zie ik brede rivieren traag door oneindig laagland gaan rijen ondenkbaar ijle populieren als hoge pluimen aan de einder staan…’ Bijna iedere Nederlander zal de eerste regel en het beeld, dat Marsman (1936) schetste herkennen. En heel veel Nederlanders zullen, met mij, in dat beeld die prachtige Hollandse koeien zien. Die oer-Hollandse runderen, die in de afgelopen decennia uit het landschapsbeeld verdwenen. Het landschap verschraalde. Monoculturen namen het over, de verstedelijking rukte op, dieren werden in toenemende mate weggeborgen achter muren en zorgvuldig opgeworpen hygiënebarrières. De intensivering nam het over van eeuwenoude, multifunctionele landbouwtradities. Denkend aan Holland werden de landbouwproducten onze exporttrots.
Verlangen naar het land van vroeger
In de wetenschap, dat vroeger echt niet alles beter was, zijn er nog altijd agrarische ondernemers met een hang naar eeuwenoude tradities, met een verlangen naar de smaak van toen en met een voorliefde voor rassen met een verhaal of unieke fenotypische eigenschappen. Deze populaties mensen en dieren worden met uitsterven bedreigd. De SZH ondersteunt houders en fokkers van zeldzame landbouwhuisdierrassen met kennis en ervaring, maar ziet haar donateurs langzaam vergrijzen en verdwijnen. Tegelijkertijd staan er nieuwe boeren op. Zij zijn vaak nieuwkomers op het platteland of boeren die besloten het roer volledig om te gooien. Met andere principes proberen zij het boerenambacht op te pakken. Boeren als toen, met de kennis en kunde van nu. Maar dat gaat niet vanzelf.
Het Calimero-complex
De nieuwe boeren en de boeren, die besloten het radicaal anders te doen, voelen zich structureel tekortgedaan of door overheden niet serieus genomen. Vaak vanwege hun geringe omvang. Het proces, waarbij bestaande instituties aan macht verliezen en nieuwe initiatieven zich nog moeten vormen en verenigen aanschouwend, kan het gevoel oproepen dat er chaos heerst. De “mainstream boer” wil of heeft het gevoel, dat het (nog) niet kan veranderen. De nieuwkomers voelen zich niet gezien en worden gezien als een bedreiging.
Studenten van de Wageningen Universiteit kregen in het kader van het vak Academic Consultancy Training (ACT) de opdracht in beeld te brengen, waar kleinschalige boeren die vlees, zuivel en eieren produceren en lokaal verkopen tegenaan lopen. Veel van de belemmeringen die deze boeren ervaren, doen ons denken aan dat kleine kuikentje “Zij zijn groot en ik is klein. En dat is niet eerlijk!”. Betekent dat, dat we deze geluiden niet serieus moeten nemen? Nee. We moeten onze nieuwe boeren helpen gebruik te maken van hun sterke punten, nadenken over hoe we de landbouwtransitie kunnen versnellen, nieuwe initiatieven kunnen samenvoegen en nieuwe duurzame instituties kunnen laten ontstaan.
Kleinschalige producenten van vlees, zuivel en eieren
Kleinschalige producenten van vlees, zuivel en eieren zien heel veel op zich afkomen (zie Figuur 1). Zij houden dieren (Wet Dieren, diergezondheid en dierenwelzijn), hebben stallen (omgevingswet, bestemmingsplan, milieu- en brandveiligheidseisen), verwerken producten (producentenregistratie, inrichtingseisen en een HACCP / voedsel-veiligheidsplan), slaan producten op (inrichtingseisen), verkopen producten (huisverkoop, detailhandel, EG-erkenning, traceerbaarheid) en moeten wat verdienen om in hun eigen onderhoud en dat van hun vee te kunnen voorzien. Ze hebben dus te maken met verschillende overheden (lokaal, provinciaal, landelijk) en toezichthoudende instanties (COKZ, NVWA en SKAL). De ACT studenten hebben gebruik gemaakt van het netwerk van organisaties, dat zich inzet voor kleinschalige producenten van o.a. vlees, zuivel en eieren (Bionext, SZH, Slow Food Nederland en stichting Streekeigen Producten Nederland).
Belemmeringen in beeld
De belemmeringen zijn divers (zie Figuur 2) . Veel producenten worstelen met de toezichthoudende instanties (1) in het algemeen, met de administratie en registratie (6) en met hygiënecodes (7) in het bijzonder. De regels rondom productetikettering (3) worden als lastig ervaren. De ambachtelijke zuivelbereiders werken met rauwe melk en liggen daarmee onder een vergrootglas (4). Veel van de producenten ervaren problemen met bestrijdingsprogramma’s (5) en het verantwoord kunnen laten slachten van hun vee (2).
Het rapport van de studenten geeft een aantal praktische voorbeelden van belemmeringen, waar geënquêteerden en geïnterviewden tegenaan lopen.
De studenten concluderen, dat de levensvatbaarheid van kleinschalige producenten verbeterd kan worden door een financiële ondersteuning vanuit de overheid en door uitzonderingsposities in de wet- en regelgeving te creëren. Zij adviseren deze producenten zich te verenigingen, opdat de toegang tot kennis en kennisdeling vergemakkelijkt wordt en een HACCP / veiligheidsplan op maat voor deze specifieke doelgroep geschreven kan worden. Verder adviseren zij een handboek voor kleinschalige producenten van vlees, zuivel en eieren, waar oplossingen voor eventuele belemmeringen aangereikt worden.
Waar kleinschalige producenten van vlees, zuivel en eieren groot in zijn
Kleinschalige producenten van vlees, zuivel en eieren bouwen vaak voort op eeuwenoude tradities, waaronder het werken met oer-Hollandse rassen. Zij zijn hoeders van ons cultureel erfgoed en mogen daarvoor beloond worden. Door hun kleinschalige en vaak extensieve manier van boeren en werken zijn zij een verrijking voor ons verschraalde landschap en voor de benodigde (bio)diversiteit. Zij leveren producten met een verhaal, een vleugje nostalgie en heel veel smaak. Dat is waar deze producenten goed in zijn en waar Nederland weer groot in mag worden.
Met dank aan de studenten: Guus van der Aa, Kirsten Elzinga, Inge Sikkema, Nora Stein, Wim Elshof en Pauline Willemsen.