Hollandse Herder

"Deze loyale en werklustige hond wil een duidelijke taakomschrijving, als die ontbreekt neemt hij het initiatief en vult zijn opdracht zelf wel in"
1

Kenmerken

  • Geschikt voor educatie, huisdier en hobby en natuurbeheer
  • Kan gehouden worden in een erf met veel grond, grote tuin en kleine tuin

Status

  • Risico: Bedreigd
  • Aantal teven: 1780
  • Trend laatste 15 jaar: stabiel

Gebruik

De veelzijdigheid en het karakter van de Hollandse Herdershond die nodig waren voor de taken van vroeger, maken hem nu geschikt voor dressuur. Zo blijkt het ras uitermate geschikt te zijn als politiehond, speurhond en blindengeleidehond.

Door de taken die de Hollandse Herders vroeger hadden, moesten boeren op de hond kunnen rekenen. De eigenschappen die daarvoor belangrijk waren zijn nog steeds in de Hollandse Herders terug te vinden en betekenen dat ze betrouwbaar en loyaal moeten zijn, dat ze zelfstandig kunnen werken, initiatief vertonen maar ook goed gehoorzamen. Het hoeden van schapen is een oude vaardigheid, maar de meeste honden blijken dit instinct voor schapen hoeden nog steeds te bezitten.

Uiterlijk

Het ras kent drie variëteiten, gebaseerd op type vacht, te onderscheiden als langharig, kort- of ruwharig, waarvan de laatste zeer zeldzaam is. Voor alle variëteiten geldt voor teven een schofthoogte van 55-60 cm en voor reuen een schofthoogte van 57-62 cm. Bij de kort- en langharige worden de kleuren goudgestroomd en zilvergestroomd erkend, bij voorkeur hebben ze een masker. De ruwharige Hollandse Herder komt voor in de kleuren blauwgrijs, peper-en-zout, goud- of zilvergestroomd.

Achtergrond

De oorsprong van de Hollandse Herdershond ligt op het platteland, waar de honden de schapen uit de velden met landbouwgewassen moesten houden. Dit deden ze door naast de kudde te patrouilleren op de weg of akkerrand. Ook op de boerderij waren ze manusje van alles, van het trekken van de melkkar, het ophalen van de koeien tot het bewaken van het erf aan toe. De honden werden gefokt om met weinig eten te overleven en leefden vooral op roggebrood en karnemelk. Nadat de vele schaapskuddes grotendeels waren verdwenen, raakten deze honden ook hun functie kwijt.

In de negentiende eeuw kwam het begrip ras in opkomst en de eerste rasbeschrijving van de Hollandse Herder komt uit 1875. Het dier werd toen nog ‘Inlandse Herdershond’ genoemd, maar als snel, in 1878, wordt voor het eerst gesproken van Hollandse Herdershond. In 1898 wordt in Utrecht de Nederlandse Herdershondenclub opgericht.

Een specifieke vraag?