Nederlandse landgeit

"Deze eigenzinnige spring in het veld gedraagt zich in een kudde schapen als het speciale hulpje van de herder"
1

Kenmerken

  • Geschikt voor educatie, huisdier en hobby en natuurbeheer
  • Kan gehouden worden in een een natuurgebied, erf met veel grond en grote tuin
  • Oorsprong van dierenras ligt in Drenthe, Gelderland, Limburg, Noord-Brabant, Overijssel en Zuid-Holland

Status

  • Risico: Bedreigd
  • Aantal geiten: 1074
  • Trend laatste 15 jaar: afnemend

Gebruik

De Nederlandse landgeit is een unieke verschijning onder de Nederlandse geiten, niet alleen qua uiterlijk maar ook door de goede inzetbaarheid voor natuurbegrazing. Dit zachtmoedige geitenras wordt ook veel als hobbydier gehouden, waar zij met hun nieuwsgierig en eigenzinnige karakter de afrasteringen wel eens uit willen testen.

Landgeiten hebben een iets ander eetpatroon dan heideschapen, dit maakt ze complementair in het landschapsbeheer en in Mariapeel wordt, al sinds de jaren tachtig, een kudde van zo’n honderd landgeiten ingezet voor de bestrijding van opslag van berk en Amerikaanse vogelkers. Veel schaapskuddes die grazen in heidegebieden, gebruiken landgeiten als leidgeit om de schaapskudde te leiden en als aanvulling op het graaswerk van de schapen.

Uiterlijk

De bokken van de Nederlandse landgeit zijn imposante dieren met stevige en meestal liervormige horens, regelmatig is een bokkenpruik en een wipneus te zien. Een bok heeft een schofthoogte tussen de 74 en 89 cm en kan tot wel 80 kg wegen. De geiten wegen meestal tussen de 40 en 50 kg en hebben een schofthoogte tussen de 64 en 72 cm, ook zijn de horens van de geit zijn kleiner.

Bokken zijn langharig, terwijl de geiten ook kort- en ruigharig kunnen zijn. De kleuren van de vacht variëren van bont, met zwarte, bruine, beige of blauwe vlekken tot een enkele keer helemaal wit.

Achtergrond

De Nederlandse landgeit werd vroeger als ‘armeluiskoe’ gehouden op kleine boerderijen, voor de melkproductie en het vlees. Uit opgegraven skeletdelen blijkt dat veel boerderijen huisgeiten hielden. In het begin van de twintigste eeuw verdween het ras langzamerhand vanwege het inkruisen met geïmporteerde geitenrassen voor een hogere melkproductie en in de jaren zestig was de Nederlandse landgeit bijna verdwenen.

Enkele dieren uit een schaapskudde in het Gooi werden aan dierentuin Blijdorp in Rotterdam geschonken. Hier werd een fokprogramma opgezet en toen deze landgeitengroep te groot werd, werd er een klein koppel verplaatst naar Leersum voor natuurbeheer. Naarmate de verschillende groepen in aantallen groeiden kwam er ook steeds meer belangstelling voor het houden en fokken van dit ras en werd in 1982 de Landelijke Fokkersclub van Nederlandse Landgeiten opgericht.

Een specifieke vraag?